Login

Login vergessen?

Cookies müssen akzeptiert werden!
Die Cookie-Funktion Ihres Browsers ist deaktiviert. Bitte aktivieren Sie die Funktion.

Noch kein Mitglied?

Jetzt Registrieren
Login

Nur für eingeloggte Benutzer möglich

Melde dich an, um diese Funktion nutzen zu können.

Login vergessen?

Cookies müssen akzeptiert werden!
Die Cookie-Funktion Ihres Browsers ist deaktiviert. Bitte aktivieren Sie die Funktion.

Noch kein Mitglied?

Jetzt Registrieren
Filter
Kategorien
Erweiterte Filter
  • Länge (km)
  • Höhenmeter
Filter speichern Filter zurücksetzen

TrackRank

QRCode

Technische Daten

Länge12,3 km Höhenmeter195 m Abstieg206 m Dauer02:45 h:m Datum10.12.2015
Bewertungen Autor Landschaft Spaßfaktor Kondition Technik

Statistik

450 Views Bewertungen 16 Downloads Durchschnitt
Bewerten
  • Tourenblatt
  • Anfahrt
  • Downloads

Mooie rondwandeling in de vorm vasn een 8 zodat u er voor kunt kiezen om deze in twee keer te wandelen. Vóór de pauze wandelt u vanaf de parkeerplaats aan de Bösdaellaan naar de buurtschap Offenbeek waar u een bescherm dorpsgezicht aantreft, genaamd Ronckenstein. Op de terugweg langs de maas heeft u een prachtig uitzicht op het in september 2015 geopende gerestaureerde kasteel van Kessel aan de overzijde van de Maas. Na de pauze wandelt u langs de Lambertuskapel richting Lichteveld om weer om te keren naar het startpunt.

Startadres: één van de meerdere parkeerplaatsen aan de Bösdaellaan nabij zorgcentrum.

Pauzegelegenheid: Brasserie Bösdael
Meester Bosmanshof 107
5953 DN, Reuver, Limburg, Nederland
077-7078171
http://www.brasseriebosdael.nl/

Reuver (Limburgs:De Ruiver, in Reuver = Oppe Ruiver) is een Midden-Limburgs dorp dat onderdeel uitmaakt van de gemeente Beesel. Het heeft ongeveer 6.400 inwoners, met een bevolkingsdichtheid van 765 inw./km².
Reuver ligt tussen de Maas en de grens met Duitsland. Reuver wordt verder ontsloten door de A73 en de N271.
Reuver is toegewijd aan de H. Lambertus. De parochiekerk de gelijknamige Sint-Lambertuskerk van Reuver werd in 1878-1880 gebouwd naar ontwerp van architect Johannes Kayser. De huidige toren is onderdeel van die kerk. In 1907 werd de kerk in dezelfde stijl uitgebreid met wat nu de hoge middenbeuk is. In 1923 werd de kerk nogmaals met een westelijke zijbeuk uitgebreid door architect Jules Kayser. Hierdoor ontstond de huidige symmetrische driebeukige vorm.
In de nadagen van de oorlog werd de spits van de toren afgeschoten, en raakte de kerk beschadigd. In 1946-1947 werd de kerk hersteld, de toren werd voorzien van een korte noodspits met een kruis van houten balken. Pas in 1957 werd een nieuwe spits op de toren gezet, ongeveer gelijk aan de oorspronkelijke.
In en rond Reuver vindt men een typisch terrassenlandschap. Dit landschap trekt jaarlijks veel toeristen, die verblijven op nabij gelegen boerderijcampings of op het bungalowpark 'De Lommerbergen'. Jaarlijks is er in het eerste weekeinde van september de traditionele Reuverse kermis, waar het hele dorp op af komt. De brandweerkazerne aan de Kapellerweg is gebouwd in 1966. De brandweer van Reuver telt circa 23 spuitgasten. De bibliotheek in Reuver is onderdeel van de Groeibibliotheken Maas en Peel.

Offenbeek
De vroegste vermelding van dit toponiem dateert uit 1294 in de persoon van Gerardus van Offenbeck, schout van Venlo en ambtman van Krieckenbeck. In een akte uit 1382 is voor het eerst sprake van Offenbec als plaats. Hiermee werd in die tijd een aanzienlijk groter gebied aangeduid dan tegenwoordig, dat zich uitstrekte tot aan de Maas. Zo lag ook de Onderste Hof in 1427 in Offenbeck, drie jaar later Offenbeick genoemd. Hetzelfde gold voor die moilen tot Offenbeeck (1403) of Offenbecke (1407), die tot de Hof te Leeuwen behoorde. De molenaar van deze watermolen woonde waarschijnlijk in een boerderijtje beneden aen den berge (1440), eigendom van de Onderste Hof. In latere akten wordt het gehucht o.a. Offerbeick (1541) Oefferbeeck (1549), Offenberg (1578), Oeffenbeck (1580), Oofenbroick (1590) en Offenbeckh (1598) genoemd.

Op 13 augustus 1567 verkochten Tilman en Kuen Noen, de kleinkinderen van Teel Noen, hun boerderij te Offenbeck gelegen naast de hoeve van de Kruisbroeders aan Peter Dorssers en diens vrouw Lenicken. In 1593 verkocht Herman Kremer met toestemming van zijn vrouw Thrincke zijn huis en hof te Offenbeck, gelegen tussen de twee openbare wegen en grenzend aan de landerijen van de Klaashof, aan Wilhelm Reutters (de molenaar van Ronckenstein) en diens vrouw Aeletgen.

Op 2 juni 1698 verkochten Cornelis Jacquet en Willem Hendrick als voogden van Elisabeth Janssen, de minderjarige dochter van wijlen Hendrick Janssen, een half huis met toebehoren te Offenbeck gelegen aan Gerit Janssen en diens vrouw Elisabeth Ruyvers. Mischien betreft het hier de voorganger van de witgepleisterde woning van 'Sjeng van Siep', in 1781 eigendom van Willem Janssen junior.

De erfgenamen van wijlen Willem Stoffers verkochten in november 1721 hun vervallen huis te Offenbeeck gelegen aan Corst Vosbeck en Neesken Croonen.

Op 26 mei 1766 werd de openbare verkoop aangekondigd van de nalatenschap van Lennard Thijssen, waaronder diens huis en hof te Offenbeck. Onbekend is, of deze verkoop ook doorging; in 1781 was Willem Thijssen eigenaar van het huis genaamd den Kivit.

De aanleg van de spoorlijn in 1865 en de bouw van fabriekcomplexen tussen Reuver en Offenbeek vanaf ca. 1890 waren er de voornaamste oorzaken van dat Offenbeek geografisch geïsoleerd raakte van de andere kerkdorpen.

Het ligt niet voor de hand dat het toponiem iets te maken heeft met een beek (zie ook: De Wasch). Niet alleen de oudere schrijfwijzen wijzen op een uitgang 'beck'; ook nu nog wordt de plaatsnaam in het dialekt uitgesproken als 'óffebek' (vergelijk o.a. Hinsbeck, Krieckenbeck, Walbeck). Mogelijk is de uitgang van het woord verwant aan het Latijnse 'baccinum': bekken of schaal. Voor het eerste gedeelte van het woord behoren associaties met 'open' (Oudhoogduits 'offon') tot de mogelijkheden. Het meest voor de hand liggend is een betekenis 'open vlakte'. De Fransman Tranchot en de Duitser Von Müffling noteerden de plaatsnaam in het begin van de 19e eeuw ten onrechte als Offenberg.

Offenbeek, molen van Smabers 10

Deze molen lag aan de Schelkensbeek, stroomafwaarts van het in 1865 aangelegde spoorviaduct, waarschijnlijk aan de rand van wat nu het Foekebroek heet. Al in 1369 wordt een zekere Henneken Molener genoemd. Die moilen tot Offenbeeck (1403) of Offenbecke (1407), een Gelders leengoed, behoorde tot de Hof te Leeuwen, na 1424 ook wel Buerense Laathof genoemd. In 1403 gaf Johan die Roever de molen samen met de rest van de laathof over aan zijn zwager en schoonzus Henrick van Wisgel en Catryn van Brede, voor wie hij in 1394 ook als eens de leeneed had afgelegd. De laten, een soort lijfeigenen, moesten oere koeren ind gemale maelen in doen maelen to Offenbecke die den hoeff van Lewen toebehort. Een dergelijke molen werd dan ook wel een banmolen genoemd.

In 1424 werd de Schei, lange tijd het middelpunt van de laathof, afgescheiden van de Hof tot Lewen, die eigendom werd van de familie Van Bueren uit Arcen.

In het midden van de 15e eeuw was Gaert Coninck bijgenaamd Gaertken Moelener hier molenaar, Zijn dochter Bely, gehuwd met Gerrit Krebbens, werd in 1461 na het overlijden van haar vader rechtstreeks door de hertog van Gelder beleend omdat de familie Van Bueren dit niet wilde doen. Omdat deze familie niet in de omgeving woonde, werden haar belangen in de 16e eeuw behartigd door de families Roffaert en Van Baerle. In 1556 legde Thomas Tybe.. op verzoek van Derick van Wylick, de voogd van Otto van Bueren, zoon van wijlen Johan van Bueren, de leeneed af van de molen to Offenbeek met toebehoren. Al een jaar later was Otto overleden en werd de eed afgelegd door zijn zoon Wolter. In het midden van de eeuw werd de molen gepacht door Heinrich Slabbertz. Naar hem werd de molen op het eind van de eeuw ook wel Slabbertsmolen genoemd. De omstandigheden op het eind van de 16e eeuw waren niet bepaald gunstig; Willem Reuter, de molenaar van Offenbeek, kon de pacht dan ook nauwelijks voldoen. De landerijen werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) maar gedeeltelijk bewerkt en de gebouwen werden niet meer gerepareerd. Tijdens het beleg van Venlo (1586) werd zelfs helemaal niet gemalen. In 1590 was de molen dan ook bouwvallig. Ook Wolter van Buren, heer van Calbeck en drost van Goch, kon de in 1429 door een van zijn voorvaderen aangegane verplichtingen niet nakomen en jonker Arnold van Dursdael, de eigenaar van de Spieker, liet door de schepenbank beslag leggen op de laten ende moulen. Van Buren protesteerde hiertegen, omdat de molen een Gelders leengoed was waarover de schepenen geen enkele bevoegdheid hadden.

Op 28 november 1616 werd Otto of Otthonis van Bueren na het overlijden van zijn vader Wolter, mede namens zijn vier broers Johan, Joachim, Adolph en Raba en zijn zussen Elborch en Ida, door de hertog van Gelder beleend. Hij werd na zijn dood op 1 juni 1624 opgevolgd door Derick Patientie als gevolmachtigde van Adolph van Bueren en nog op 1 juli van datzelfde jaar door de rechtsgeleerde Joan Holtbecker namens Johan van Bueren. In plaats van door diens erfgenamen werd de leeneed van de Molen tot Offenbeek, gehorende in den hof to Leeuwen, op 2 december 1637 afgelegd door Willem Pipers.

In 1645 werd de molen, inclusief de laten en de visserij onder Beesel in de Maas, verkocht aan jonker Willem van Merwijck, heer van Kessel. De laten hadden het inmiddels bijna allemaal laten afweten en lieten hun graan elders malen. In 1671 liet de heer van Kessel beslag leggen op de grond waarop de onderste meulen onder Offenbeeck had gelegen, omdat erfpachthouder Abel Vossen uit Roermond de jaarlijkse pacht van 5 malder rogge en 5 kannen olie niet had betaald. De Beeselse schepenbank veroordeelde Vossen, die prompt tegen het vonnis in beroep ging omdat de schepenen helemaal geen uitspraken mochten doen over het Gelders leengoed. Hij en zijn ouders hadden nooit gehoord van deze erfpacht en de molen was al jaren een ruïne. In 1676 was nog slechts sprake van eene meulen tott Offenbeeck, geruïneert voor veele iaeren. Abel sloot een overeenkomst met de weduwe van Willem van Merwijck waarbij hij de plaats van de Offenbeeckse onderste moelen, genaamd den Moelendyck, inclusief wijhers en houtgewas plus het molenrecht overdroeg aan de familie Van Merwijck. Na het overlijden van Willem van Merwijck liet de minderjarige Caspar van Merwijck door zijn plaatsvervanger of 'hulder' Joachim Naus op 2 mei 1676 de leeneed afleggen; op 21 maart 1681 was hij meerderjarig en legde hij de eed ook zelf af. In 1697 maakte Caspar van Merwijck gebruik van zijn molenrecht. Hij gaf toestemming aan Neesken Cruysberg en Hendrick Bongaerts om de molen te herbouwen op dezelfde plaats. Van Bodinckhuysen, rentmeester van de Buerense Laathof, trof ter plaatse nog 8 of 9 grote palen en planken van de molen aan en twijfelde er niet aan of bij het bouwen van de nieuwe molen zou nog wel meer van de oude gebouwen worden teruggevonden.

In 1698 werd de molen herbouwd, waarna Jaeck Ronck, borgemeester van Tegelen en eigenaar van de boerderij Op den Bergh, een aanklacht indiende omdat zijn landerijen door de aanleg van de molen dreigden af te kalven of overstroomd te worden. Neesken Cruysbergh, eigenaresse van de Offenbeeckse moelen, diende in 1699 een klacht in bij de Thesaurier Generaal (algemeen rekenmeester) te Brussel omdat de laten die in Belfeld en Geloo woonden hun graan op de Gulikse molens van Malbeck en Holtmühle lieten malen. Een verbod dat twee jaar later werd uitgevaardigd, waardoor de grensbewoners van het Overkwartier van Gelder niet langer op Gulikse molens mochten malen, kwam waarschijnlijk te laat; in februari 1699 kocht Neeske samen met Willem Willems de stroomopwaarts gelegen molen van Ronckenstein. Met van Merwijck werd waarschijnlijk een schaderegeling getroffen wegens de wederopbouw van de molen in het Foekebroek, die nooit meer werd gebruikt.

De molen bleef echter van belang als leengoed, zoals blijkt uit een belening van 9 mei 1701. In 1704 brandden Engelse legertroepen op weg naar Maastricht een huis en een molen af en berokkenden de gemeente veel schade. Vermoedelijk werd hiermee het definitieve einde van de molen bezegeld. Op 28 maart 1728 legde A.T. Junckers, die later met de vrouwe van Nieuwenbroeck zou trouwen, als gevolmachtigde van Elisabeth Anna geboren barones Van Lijnden, de weduwe van Caspar van Merwijck, de leeneed af.

 
De omgeving van Ronkenstein is een beschermd dorpsgezicht.
Ronckenstein is een 500 jaar oud buurtschap. Vroeger bestond dit buurtschap alleen uit de watermolen en de molenaarswoning. Later werden hier aan de overzijde boerderijen gebouwd. Nu bestaat buurtschap Ronckenstein dus uit enkele oude karakteristieke boerderijen, een molenaarswoning en een watermolen. Dit buurtschap is uitgeroepen tot een beschermd dorpsgezicht. Het rad van de watermolen van Ronckenstein werd vroeger aangedreven door de Schelkensbeek.

 

 

 

Tour Galerie

Tour Karte und Höhenprofil

  • Open Street Map
  • Google
Minimale Höhe -14 m Maximale Höhe 54 m Detailansicht

Mehr zum Tourautor

boskwa12
Mitglied seit 2008

Land: Niederlande

441 erstellte Touren
9.4
Private Nachricht senden

Kommentare

GPS-Tracks

Trackpunkte
  • GPX / Garmin Map Source (gpx) download
  • TCX / Garmin Training Center® (tcx) download
  • CRS / Garmin Training Center® (crs) download
  • Google Earth (kml) download
  • G7ToWin (g7t) download
  • TTQV (trk) download
  • Overlay (ovl) download
  • Fugawi (txt) download
  • Kompass (DAV) Track (tk) download
  • Tourenblatt (pdf) download
  • Originaldatei des Autors (gpx) download

Mehr zum Tourautor

boskwa12
Mitglied seit 2008

Land: Niederlande

441 erstellte Touren
9.4
Private Nachricht senden
Tour teilen
Zu meinen Favoriten hinzufügen
Von meinen Favoriten entfernen
Tags bearbeiten
Meine Bewertung
Bewerten
Tour: Rondwandeling Reuver
Art: Wandern
Länge: 12,3 km
Bewertet am:
Dauer:
Tag(e)
Stunde(n)
Minute(n)
Bewertung: Landschaft Spaßfaktor Kondition Technik